Uit Het Boek
Hij werd de folterkamer binnengeleid en voor de voeten van de vorst op de grond gesmeten. Roelof richtte zijn hoofd op en keek minachtend in het gezicht van de man die verantwoordelijk was voor de dood van Koenraad. Hij voelde de woede in zich opborrelen. Hij balde zijn vuisten en wou deze onmens te lijf gaan, doch zijn krachten lieten hem in de steek en hij liet zich weer op de grond zakken. "Waar blijft de moed nu van de heer van Hertsvelde?", hoonde de vorst. Roelof snakte naar adem. De wekenlange opsluiting in de donkere kille kerkers en de martelingen die hij had moeten doorstaan hadden hem danig verzwakt. "Jouw dochter heeft blijkbaar jouw dwaze vastberadenheid geërfd", hoorde hij de vorst zeggen. De heer van Hertsvelde keek op. Wat zei hij? Mijn dochter? Lidwina? Wat was er met haar?